Kebang! Een fragmentatiebom

Kebang !  een fragmentatiebom

Verzamelde theaterteksten van Jan Lauwers


De vraag die spontaan oprijst na het lezen van KEBANG!, is of we KEBANG! louter als een bundeling theaterteksten zonder verdere pretentie moeten beschouwen, dan wel of het de bedoeling heeft literatuur te zijn?
Indien het eerste het geval is, zijn we blij met deze bundeling teksten.
In het tweede geval kunnen we ons de vraag stellen in welke mate dit een geslaagde onderneming is. Literatuur is méér dan een bundeling theaterteksten.
Twee aparte kunstvormen, twee aparte werelden - hoe dicht ze ook bij mekaar in bed moge liggen.

Laat ons vooral niet twijfelen aan de capaciteiten van Lauwers om beelden op te roepen en een wereld te creëren die het universele universeel maakt, zelfs het menselijke ontmenselijkt. Goya en David Nebreda als fade-in en fade-out zouden niet misstaan in deze wereld, dit boek. Zijn taalgebruik straalt een sfeer van poëtische terreur uit waarbij het Duistere Rijk van Petrus en Paulus in schoonheid wordt gewrongen 
Roepen hoeft niet steeds, iets dat Jan Lauwers ook duidelijk laat merken. Komt een slagpin in het hoofd, KEBANG!, harder over dan een rugzak vol dood kind? Grote thema’s hoeven niet steeds met hoofdletters geschreven om begrepen te worden en kaakslagen uit te delen. Direct gedaan /schluss/ of stilzwijgende wenken om die hoofdletters in andermans ziel te kerven, alsof die ziel bot is ...
Dat dat kind, Jan Lauwers zélf is, mogen we gerust aannemen. Self-portrait of the artist as a young man. Even a child. Zíjn autobiografie wordt de uwe. 
Nu eens drijft de rauwheid van de beste Orwell (Homage to Catalonia; down and out in Paris and London) boven
De jonge vrouw ligt bovenop een geit. Beiden met hun gelaat in een plas. Op het moment dat ik de foto neem is de geit nog niet dood. Drie soldaten trekken de vrouw van de geit
(p.110
),

dan weer lijkt het alsof Nescio ook een zoon heeft aan wie hij zijn erfenis heeft doorgegeven – te weten: beelden scheppen.
we vangen een reusachtige zalm, die we in krantenpapier wikkelen, waar alleen maar slecht nieuws op staat en we gooien hem op het vuur. Als al het slechte nieuws verbrand is, is de zalm klaar
(p.102).

Fragmenten die een heel verhaal goed maken. Je vergeeft al meteen eventuele zonden die zouden kunnen aankleven.
Dit alles, enkel om te zeggen dat Jan Lauwers wel degelijk kan schrijven; beelden oproepen als leven.

Na het lezen blijf ik met een leeg gevoel achter. Niet omdat ik overdonderd ben, maar omdat. deze teksten niet voor mij geschreven zijn. Omdat ik slechts bijkomstig gevonden word. Ik ben slechts een lezer en geen toeschouwer die komt kijken.
Ik krijg een letterlijke overname van de theaterteksten voorgeschoteld, waarbij niet naar een oplossing wordt gezocht die een lezer verwacht. Men heeft het vertikt tekstuele equivalenten te zoeken voor de beeldende kracht van een performance maar men verwacht die inspanning nu wel van de lezer. Hetgeen werkt op scène, doet dat niet noodzakelijk op papier. Andere beelden nemen de bovenhand bij het lezen van een tekst. Het fragmentarische overheerst en het geheel wordt beeldend ondergeschikt aan de zinnen op zich. De oplossing voor de afwezigheid van het visuele wordt op geen enkel ogenblik opgevangen op tekstueel gebied.

In een interview met Jérôme Sans (Jan Lauwers in gesprek met Jérôme Sans ; als alles beeld is, is alles eenvoudiger) zegt Jan Lauwers dat hij bij de opvoering van De kamer van Isabella (een tekst die ook is opgenomen in KEBANG!) in wit pak rondliep op scène om een bewustzijn op gang te brengen over het feit dat tegenwoordig de kunstenaar centraler gesteld wordt dan de kunst – een boodschap waarvan hij vreest dat ze niet is overgekomen. Als lezer kan ik slechts concluderen dat het ófwel niet zo belangrijk is die boodschap over te brengen op een lezer, ófwel er helemaal niet naar een methode om dat te doen, gezocht is. Ze is alleszins niet gevonden. En daar knelt het schoentje bij KEBANG! Iemand die goed kan schrijven, die fantastische beelden kan oproepen, laat de kans liggen, goede theaterteksten tot het niveau van goede literatuur te tillen.
Na KEBANG! Blijf ik dan ook met een dubbel gevoel achter.
Het is etisch niet verantwoord te genieten van een oorlog, toch staan we aan de zijlijn te supporteren en hopen we op mooie foto’s waar we later met de bomma en bompa kunnen gaan naar kijken. Dàt soort beeld schets Jan Lauwers, maar hij laat me achteraf niet genieten zodat ik met beelden blijf zitten die kloppen, maar niet voor mij bedoeld zijn. Ik heb enkel mogen supporteren.
Jan Lauwers gooit het leven in uw gezicht, maar ik had liever gehad dat hij specifiek op mij mikte en mij trof.
Volgens mij is het theater beter dan het boek.


© Dieter Ohler







Geen opmerkingen:

Een reactie posten